4 juli 1946
Het is vandaag bijzonder mooi warm weer, de zon straalt al vroeg in onze slaapkamer. Om vier
uur wordt Monique, vóór het naar de kerk gaan, gevoed.
Door bemiddeling van Annie Nederbragt zijn we aan een auto kunnen komen, want dat is deze tijd
moeilijk. De pleegvader van Anneke van Gelder, een leerlinge van Annie Nederbragt, wilde zo goed
zijn z'n auto ter beschikking te stellen. Daardoor kon ik zelf ook meerijden. Zuster Tonnie zou
dan thuis blijven bij mama, maar juist als we willen vertrekken, komen Bets en Arie Tolenaars op
bezoek. Ook oma Tolenaars is er bij, zodat er voldoende mensen zijn om bij mama te blijven. Dus
gaat zuster Tonnie toch mee. Zodoende zijn we met zeven mensen bij de doop aanwezig.
De pleegvader van Anneke van Gelder blijft liever bij de auto wachten, alleen oma De Weirdt
en ik zijn katholiek. Wij hebben echter geen van allen de doop van een pasgeboren kind bijgewoond
in de RK kerk, dus is het voor ons allen nieuw.
Als we bij de pastorie van de H Elisabethkerk in de Mathenesserlaan aankomen, gaan we eerst
door
een koele schemerige gang; heerlijk deed die koelte aan. Wij belden aan, en een oud mannetje, met
een brilletje op z'n neus, doet voor ons open. De huishoudster van Mr Pastoor nam ons over, en
brengt ons naar het ontvangkamertje, waar Annie Nederbragt al zat te wachten; zij was vooruit
gegaan. Zuster Tonnie, tante To, oma en ik zijn met de auto gekomen. Annie Nederbragt en Annie
van Gelder kwamen te voet.
Wij moeten in de ontvangkamer wachten totdat de Pastoor komen zal. Dan komt Pastoor Kerkvliet
binnen, en feliciteert mij met Monique; hij vindt het een lief kind, maar dat zegt hij natuurlijk
tegen alle jonge vaders. Hij vindt dat Monique een prachtige doopjurk aan heeft. Deze jurk hebben
we te leen van slager Tol van Hillegersberg.
Dan worden Monique's namen in het kerkelijk register ingeschreven, een respectabel dik boek.
Daarna trekt Pastoor z'n koorhemd aan, dat zeker voor die gelegenheden in de ontvangkamer hangt,
en begint Monique "in te leiden". Wij krijgen een boekje waar we de doop in kunnen volgen. Maar
doordat het zo vlug, en daarbij nog in het Latijn gezegd wordt, is er niemand die het kan volgen.
Alleen aan de handelingen die de Pastoor maakt, kunnen we zien hoever hij is. Dan krijgt Monique
wat zout op haar mond, waardoor zij hij haar tong uitsteekt en een vies gezicht trekt. Hierna
wordt zij gezalfd met een watje met olie, waarbij de gebeden worden opgezegd, en wij moeten
meebidden.
Daarop gaan we door een zijdeur en komen zo in een zijbeuk van de kerk waar het doopfond staat.
Oma gaat daar weer met Monique in haar armen op een stoel zitten. Pastoor zegt nog enige gebeden
en verricht nog enig ceremonieel met speeksel op verschillende plaatsen van haar lichaampje.
Daarna wordt zij door oma boven het doopfond gehouden en Pastoor zegent haar in de Naam van de
Vader, de Zoon en de Heilige Geest, terwijl hij met een koperen bekken Gewijd Water over
Monique's hoofd giet. Daarbij kijken we allemaal angstig hoe dat koude water over Monique's
gezicht vloeit, en wij denken: als dat wichtje nu maar geen kou pakt. De "huishoudster" is er
echter vlug bij met een doek en droogt het bolletje van Monique af.
Nu gaat Pastoor, voorop, oma achter hem met Monique en wij volgend, naar voor in de Kerk. Daar
knielen wij op banken voor het Mariabeeld; Pastoor, Moeder en ik, de anderen blijven achter het
groene koord staan. Pastoor leest het Gebed gewijd aan de Heilige Maagd voor, en "draagt het kind
aan haar op".
Tot slot bidt Pastoor drie Weesgegroeten, die wij nabidden. Dan gaat het terug langs
het Doopfond naar de ontvangstkamer waar we Pastoor bedanken en afscheid nemen. Na wat voor de
Kerk gegeven te hebben vertrekken we weer naar huis.
|
Het is buiten nog zeer warm; dat waren we in de koele Kerk vergeten. Wij zitten al in de auto
als ik er aan denk, dat ik m'n fototoestel bij me heb. Oma en Zuster Tonnie stappen nog even uit
om te poseren voor een plaatje.
Thuis treffen we mama gelukkig en wel aan in een geanimeerd gesprek met Bets en oma
Tolenaars.
Als leuke bijzonderheid nog dit. Bij het Doopfond kwamen plotseling, stil, een paar kinderen om
de hoek van een pilaar gluren. Al spoedig stond er een hele klas meisjes met hun zuster naar "de
doop" te kijken. De Zuster vertelde toen aan de meisjes wat er met het kindje ging gebeuren. Na
haar uitleg vroeg de Zuster: "Dus weten jullie nu wat er met het kindje gaat gebeuren?" Sprak één
der meisjes, die dacht dat ze het nu goed wist: "Zuster, zij gaat nu naar haar wiegje."
|
De Zuster
moest lachen en sprak: "Ja, dat ook wel, maar nu is het kindje vrij van erfzonde, en is zij aan
onze Lieve Heer en Maria opgedragen, opdat zij een braaf en gelovig meisje mag worden."
Terug naar Fragmenten uit Dagboek over Monique |