"Oom Henk is overleden"

Maandag 2 mei 1949

De grote slag is gevallen 3.

Tegen half vier kwamen de bedienaars om de dekstel op de kist te schroeven, maar tante To ging met Tol als laatste het atelier binnen om de laatste blik op haar geliefde afgestorven man te werpen. Toen ging alles heel vlug: de dragers brachten het stoffelijk overschot naar buiten, terwijl familie en vrienden een haag vormden. Tante To, Dick Tol, mama en papa en de twee verpleegsters van oom Henk gingen in de eerste volgauto. Drukkend warm was het met zoveel mensen in een afgesloten auto, waar de zon op brandde. Het duurde lang en het gin stapvoets vooruit in het begin, maar wij konden niet zien wat eraan mankeerde. Later hoorden we dat de tweede volgauto, waarin tante Nellie, oom Sander, tante Cor en oom Oskar waren gezeten, onklaar was geworden en nu door de derde auto geduwd moest worden. Blijkbaar hebben zij het euvel weg kunnen werken, want na nog een paar honderd meter gereden te hebben schoot de stoet in draf, en hiermede werd de temperatuur iets dragelijker in de auto. Het leek mij of de aders dik op mijn slapen lagen.

Langs de weg was het een concert van vogels; dat was indrukwekkend. Wij konden niets zien door de gesloten gordijntjes, en daardoor werd het nog aangrijpender, al die vogelstemmen uit de polder en langs de weg, die als afscheid klonken. Bij de draai bij de molen, de Molenlaan in, sloeg er plotseling een merel van heel dichtbij zo hard aan, dat ik er van schrok. Ja, de vogels namen ook afscheid van hun vriend.

Wij hoorden later vertellen, dat de bewoners langs de Rotte met tranen in de ogen stonden van ontroering; mensen waar oom Henk praktisch niet mee in relatie stond, maar die hem kenden als een goed en hoogstaand mens.

Het was reeds vier uur geweest toen wij op de begraafplaats aankwamen te Hillegersberg. Wij werden eerst in de diaconiekamer ontvangen en werden er in een rij opgesteld. Dan ging het na een poosje achter de baar aan naar de Kerk, die op een zogenaamde Terp staat. Ik zag in een oogopslag dat de Kerk vol mensen zat. Onder gedempte orgeltonen werd de baar in het middenpad van de Kerk opgesteld. Daarna kregen verschillende sprekers, evenals thuis reeds door vrienden was gedaan, gelegenheid een afscheidswoord te zeggen. Dit waren onder anderen thuis Mr. Brevet, de heer Schortemeijer en A. v.d. Plas, in de Kerk Dr. Drost, Alex de Haas en C. Doelman (zie krantenknipsels). Vooral Dr. Drost sprak met een warm medevoelen. Onder de zachte orgeltonen van het "Heer blijf bij mij" werd de baar naar het graf gedragen, met daarachter volgende een lange stroom van familie, vrienden en collega's. Onder indrukwekkende stilte, na door tante To een ruiker bloemen op de kist te zijn gelegd, werd het stoffelijk overschot in de groeve neergelaten. Het kwam mij voor dat het graf zeer diep was. Het is een vierpersoons zandgraf in de diepte vanwege de beperkte ruimte. Het idee bleek ook tante To niet bevredigend aan te doen. Oom Jo dankte in een kort maar goed gekozen woord de aanwezigen voor de betoonde belangstelling, die, zo zei hij, voor de nabestaanden in dit zo smartelijk verlies een grote troost is. Daarna werden we met de naaste familieleden terug naar de Kerk geleid, waar de vrienden en bekenden gelegenheid kregen tante To te condoleren, wat een grote marteling voor haar leek te zijn en oneindig lang duurde.





Eindelijk kon de terugweg gereden worden naar het kleinste huisje aan de Rotte, zoals oom Henk het altijd noemde, maar waar nu een onnoemelijke, bittere leegte heerste, ondanks al de familie, die er nu brood en koffie bleef eten en drinken. Groot medelijden hadden we met tante To, die daar gebroken en ellendig op de divan zat. Wij zullen proberen haar zo goed mogelijk te helpen in haar droevigste uren.

Na acht uur waren we weer thuis, ontroerd en kapot van de gedachte dat we nu voor altijd een geliefde moeten missen. Monique haalden we gauw bij de buren; zij heeft de gelukkige leeftijd van de onwetendheid nog, en zij was blij haar mama en papa weer te zien. Wij brachten haar gauw naar haar bedje waar zij spoedig als een roos sliep. Voor ons zal het nog wel een poos duren na al die emoties.

Je begrijpt niet hoe snel de tijd gaat. Het is nu weer een week geleden dat oom Henk begraven is. Een "week", wat is dat in de eeuwigheid, een flits, een onderdeel daarvan. Beter is daar niet te diep op in te gaan, want men komt er niet uit.
Tante To heeft het zwaar te verduren. Wij hebben afgesproken dat zusters en broers ieder op hun beurt een dag bij haar door zullen brengen om haar over de eerste weken heen te helpen. Nu zaterdag zijn wij geweest. Het was in tegenstelling met woensdag een sombere, regenachtige dag. Ieder ogenblik hadden we het idee dat oom Henk als naar gewoonte van zijn atelier zou komen. Er is een onnoemelijk leegte in het huisje achtergebleven.
Mr. Brevet kwam alreeds over een herdenkingstentoonstelling praten. Hebben de lui dan geen greintje medegevoelen. Hij zag wel dat er nu geen "bot" te vangen was.

Moniqueje spreekt nu over oom Henk in de Hemel. Het schijnt voor haar een uitgemaakte zaak te zijn, dat oom Henk weg is en niet meer terug komt. Zij spreekt nu nog van tante To, en als we haar vragen om naar oom Henk te gaan, dan zegt zij: "Oom Henk is in de Hemel, daar achter de wolken."


Terug naar Fragmenten uit Dagboek over Monique