Oom Henk's hartkwaal

Maandag 5 juli 1948

Mama heeft vanmorgen tante To opgebeld en kwam ontdaan terug, en vertelde dat oom Henk het op Monique's verjaardag zo benauwd heeft gekregen als hij tot nu toe nog niet gehad heeft. En ook was hij uiterst zenuwachtig. Tante To hebben we op Monique's verjaardag door de drukte en doordat zij zo laat kwam niet op kunnen nemen en spreken, zodat wij geen erg in haar nervositeit hebben gehad. Ook sprak zij niet over oom Henk, zodat wij onwetend bleven. Het is heel erg geweest hoorden wij nu. En ook de dokter had het ernstig ingezien, en sprak reeds als het laatste middel van injecties. Maar gelukkig, terwijl ik dit nu schrijf is het met oom Henk al veel beter. Hij moet volkomen rust houden.

Maandag 12 juli 1948

Vanmiddag zijn mama en Moniqueje een paar uurtjes bij tante To en oom Henk geweest. Oom Henk voelde zich veel beter. En ondanks zijn afspraak met tante To dat hij naar boven zou gaan, is hij toch beneden gebleven om Moniqueje te zien. Zelfs heeft hij Moniqueje laten dansen, wat tante To en mama zeer bezorgd maakte, omdat het voor oom Henk spoedig teveel zou worden, voor zijn hart.
Zelf vertelt hij dat het een wonder is en dat het hem zelf verwonderd dat hij er nog is. De uiterste voorzichtigheid moet hij in acht nemen, en aan werken mag voorlopig niet gedacht worden. De laatste nachten had oom Henk rustig geslapen. Dus het gevaar is voorlopig geweken. Het blijft, en dat zal het, en is het zeer zeker voor tante To, een zenuwachtig en angstig leven op deze manier. Het gevaar is niet denkbeeldig dat we ineens voor het vreselijke ogenblik geplaatst worden. En dat voelt oom Henk zelf als een angstige beklemming.

Zaterdag 17 juli

Mama is met Moniqueje tante To langs de Kralingse plas tegemoet gegaan, omdat tante To een braadhaantje voor ons had, en ons dat wilde aanreiken. Daarvoor was tante To even op de fiets een eind de weg afgekomen. Want zoals zij vertelde, oom Henk heeft niet graag dat tante To lange tijd van huis gaat. Hij voelt zich angstig als hij alleen is. Het voorgevoel dat er wat met hem kan gebeuren laat hem niet los, en dat is op den duur niet uit te houden voor hem. In een ogenblik van uiterste angst en ellende over zijn toestand zei hij: "Was ik maar Katholiek, dan kon ik bidden." Tante To troostte hem dat mama veel voor hem zou bidden. "Dan", zei hij, "weet ik zeker dat het in orde zal komen", en was hij gerust gesteld.

Zaterdag 31 juli


31 juli 1948

18 maart 1949

Oom Henk is naar het ziekenhuis gebracht. Hij is er erg aan toe. Het was eigenlijk wel te voorzien dat hij eens een hevige inzinking zou krijgen. Verkalking van de hoofdslagader, heeft de dokter gezegd.

Zaterdag 19 maart

De Heer Tol, een goede vriend van oom Henk, is ons vanavond met een taxi komen halen en heeft ons naar het ziekenhuis Eudokia gebracht, omdat de toestand van oom Henk zorgwekkend is. Toen we hem daar zo zagen liggen schrokken we hevig. Zo'n oude, uitgeleefde man te zien, dat had ik niet kunnen denken. Hoewel oom Jo ons al enigszins op de hoogte had gebracht. Hij was al vroeg in de middag geweest.

Zondag 20 maart

Wij zullen iedere dag Tol opbellen om naar de toestand van oom Henk te vragen. Er was vanavond nog weinig verbetering, wel was hij rustiger. De doktoren doen alles wat er te doen valt. Gisteren hadden zij hem reeds hypo's en een bloedtransfusie toegediend. Oom Henk ligt nu op een eerste klas kamer, zodat zij hem de grootste verzorging kunnen geven.

Zaterdag 26 maart

Het is reeds een groot verschil met vorige week. Er is al heel veel verbetering in de toestand van oom Henk gekomen. Mama zal morgen een bezoek gaan brengen en volgende week kunnen we met ons drieën misschien reeds gaan als het zo vooruit blijft gaan met oom Henk.

--
Het is nu 14 dagen dat oom Henk in het ziekenhuis ligt, en nog steeds gaat het goed. Wij zijn met ons drieën op bezoek geweest en het was oom Henk aan te zien dat hij het fijn vond. Monique was in het geheel niet angstig om zo'n grote witte kamer te komen, in tegenstelling met wat ik me herinner van nicht Annie toen zij die leeftijd had en met haar moeder bij mij op bezoek moest komen. Dat was toen wel op een zaal waar meer van die witte patiënten lagen, maar jongen wat ging die meid toen te keer. Zij schreeuwde het hele ziekenhuis bij elkaar, zodat haar moeder tenslotte met haar van de zaal af moest. Zo niet Monique, zij was al gauw thuis en goede vriendjes met de zuster.

18 april

Tante To mag hele dagen bij oom Henk in de kamer zitten, en zit dan wat te handwerken. …………


Terug naar Fragmenten uit Dagboek over Monique