Het Vaderland. Maandag 19 februari 1940:
Koosje voor de laatste maal gastvrouw
VLIEGERSWERELD NEEMT HARTELIJK AFSCHEID VAN HAAR
Herinneringen aan zeven onvergetelijke jaren
"Goeien middag, Koosje."
"Dag, mijnheer."
Zooals gewoonlijk schuiven we op een van de barkrukken in het gezellige clubgebouw van
de Aeroclub op Ypenburg en bestellen wat te drinken. en Koosje maakt het als altijd voor ons klaar. Toch is er iets vreemds,
iets anders en het is niet moeilijk er achter te komen wat dat eigenlijk is. Het is vandaag immers de laatste dag dat Koosje,
de gastvrouw van alle luchtvaartmenschen, achter haar "kist" troont en lekkere drankjes voor de vliegers schenkt. Het groote
besluit is gevallen. Koosje gaat weg van Ypenburg, van al die menschen, die in de achter ons liggende jaren haar vrienden zijn
geworden, die haar hun geheimen toevertrouwden, haar de primeur van hun avonturen in de lucht gunden.
"Hoe komt het zoo, Koosje" vragen we haar,"dat je ons zo ineens in de steek laat?"
"Nou - ineens is het besluit niet gevallen. Het was allag mijn wensch, maar het is zoo moeilijk om je uit de
luchtvaartwereld los te maken. Al van den eersten dag, dat ik daar op Waalhaven die loods binnenstapte met er boven de woorden
"My little blue heaven" voelde ik me er thuis en hoe langer ik er bleef hoe meer vrienden er kwamen en hoe moeilijker het was er
een eind aan te maken. Bovendien hadden we afgesproken bij elkaar te blijven, Janus mijn oude baas Schmidt Crans
en Bertus van Someren en van Graft en nog een paar, maar een vrouw is nu eenmaal wel eens onbetrouwbaar en ons clubje is nu zoo
uit elkaar gevallen."
"En haal nou eens wat herinneringen op Koosje. Dat hoort nu eenmaal bij een afscheid."
"Herinneringen. Er zijn er zooveel in die drie-en-een half jaar op Waalhaven en die drie-en-een half jaar hier, maar vooral denk ik op zo'n dag aan Janus,
waarmee ik op Waalhaven zoo vaak samen was. Als een van de sportvliegers dan 's morgens om een uur of vijf startte voor een zakenreis naar het buitenland dan was Janus er
altijd om de schroef aan te zetten en dan kwam ik om wat warms klaar te maken, want de menschen moesten toch wat gebruiken voor ze vertrokken. Als Janus dan in het clubgebouw
terug kwam was het altijd: "Hé, zwarte tor - heb je de koffie al bruin." Dan bakte ik er gauw een "ham-en-eggsie" bij en om half zes zaten we dan soms te ontbijten en genoten dan
van het mooie uitzicht op het vliegveld. Dat zijn zoo van die dingen, die je niet vergeet."
"En wat voor gasten heb je al dien tijd verwend?"
"O, te veel om allemaal te noemen. Sportvliegers en instructeurs en militairen van Soesterberg en van de Marine en
buitenlandsche vliegers. Den Prins van Roemenië
hebben we op Waalhaven te gast gehad en Lucky Lindbergh met zijn vrouw, die we onthaald hebben op echte ouderwetsche snert. En zoo waren er nog zooveel. Het waren werkelijk zeven
heel mooie jaren voor me." En daarmee besluit Koosje ons laatste gesprek, zij van achter haar "kist" en wij van den anderen kant.
Afscheid van Koosje
[...]
Janus = Janus Hoeven
|
|